Wat is sluitertijd?
De sluitertijd, ook wel belichtingstijd genoemd, bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt en dus de hoeveelheid details op je foto. Bij gebruik van te veel of te weinig licht kunnen er veel details wegvallen. Het is dus belangrijk om hier veel aandacht aan te besteden bij het fotograferen van sport, dieren, vuurwerk en andere bewegende objecten.
Hoe werkt het nou precies?
Met een korte sluitertijd, bijvoorbeeld 1/1000, kun je snelle bewegingen vastleggen. Dit gebeurt dan dus in 1/1000ste van een seconde. Hierdoor krijg je een mooi ‘bevroren’ beeld van bijvoorbeeld een hardloper. Hoe korter de sluitertijd, hoe meer details je zult zien.
Bij een lange sluitertijd, bijvoorbeeld 1/2, gebeurt juist het tegenovergestelde. Je sluiter staat hierbij langer open, waardoor er meer beweging wordt opgenomen bij bijvoorbeeld een waterval of een snelweg.
Belichting
Samen met de ISO-waarde en het diafragma, maakt de sluitertijd ook onderdeel uit van de belichtingsdriehoek. Bij een lange sluitertijd valt er namelijk meer licht op de sensor omdat er meer tijd is om licht binnen te laten. Dit betekent dus dat bij een korte sluitertijd er zeer weinig licht naar binnen komt.
Bij een lange sluitertijd moet je goed letten op de instelling van de ISO-waarde en het diafragma, zodat je beeld niet overbelicht raakt. Omdat je bij een lange sluitertijd veel licht pakt, hoef je de ISO-waarde niet omhoog te gooien en heb het minst last van ruis.
Bij een korte sluitertijd kan het beeld al snel onderbelicht raken. Zorg er dus voor dat je het diafragma en de ISO-waarde hier goed op elkaar afstemt en gebruik, als dat mogelijk is, extra lichtbronnen.
Tip:
Zet, bij gebruik van een lange sluitertijd, je camera altijd op een statief om ongewenste bewegingen te voorkomen.
Voorbeelden lange sluitertijd
Belichting
Samen met de ISO-waarde en het diafragma, maakt de sluitertijd ook onderdeel uit van de belichtingsdriehoek. Bij een lange sluitertijd valt er namelijk meer licht op de sensor omdat er meer tijd is om licht binnen te laten. Dit betekent dus dat bij een korte sluitertijd er erg weinig licht naar binnen komt.
Bij een lange sluitertijd moet je goed letten op de instelling van de ISO-waarde en het diafragma zodat je beeld niet te overbelicht raakt. Omdat je bij een lange sluitertijd veel licht oppakt is dit i aan te raden om in erg donkere ruimtes een te gebruiken. Je hoeft hierdoor niet je ISO-waarde omhoog te gooien en heb je het minst last van ruis
Bij een korte sluitertijd kan het beeld al snel erg onderbelicht worden. Zorg er dus voor dat je het diafragma en de ISO-waarde hier goed op elkaar afstemt en gebruik, als dat mogelijk is, extra lichtbronnen.
Tip:
Zet, bij gebruik van een lange sluitertijd, je camera altijd op een statief om ongewenste bewegingen te voorkomen.